familiaal genieten in Jeonju

We gingen naar Korea voor inspiratie en uit voorliefde

We gaan naar Korea voor nieuwe eetinspiratie en om dit te vieren, schreef ik een kleine memoire. Als je doorleest hebben we nog een goede restauranttip. Het is eigenlijk een beetje ons geheime stekje, dus bewaar de tip voor jezelf.

Als student in Beijing – eindeloos genieten

Zomer 1995, ik was pas achttien jaar oud en had net het ouderlijk nest verlaten. Mijn eerste reis met het vliegtuig, de eerste keer op kamers en dat in een land waar ik de taal niet van sprak. Alles kon gebeuren in dat jaar in Beijing. Het avontuur lonkte en het was angstaanjagend en prachtig tegelijkertijd. Het doel van dit verblijf was mijn Chinese achtergrond beter te leren begrijpen en Mandarijn te leren spreken en schrijven.

Het uiteindelijke resultaat was maar matig, dat geef ik achteraf met het schaamrood op de kaken toe. De vrienden die ik daar maakte, waren vooral verveelde kinderen van rijke expats en verwende overzeese Chinese jongeren, die op kosten van hun ouders een jaar lang gingen brassen. Ik liet me graag meeslepen in deze nieuwe omgeving van overmatig consumptief gedrag. Het waren maar pittige tijden 😉 We genoten van onze zogenaamde zelfstandigheid en vonden altijd weer nieuwe manieren om onze overdaad aan vrije tijd in te vullen. Een groot gedeelte van onze dagen vulden we met het zoeken naar en genieten van eten. We aten drie keer per dag buiten de deur, dat kon voor een habbekrats. De Chinese keuken kent genoeg variatie dus het was nooit saai, maar eens per week hadden we een exotische uitspatting. Meestal op de zondagen, als we moe en brak waren van het harde feesten van de nacht ervoor. We verzamelden ons dan laat in de middag in een wijk achter het universiteitsterrein.

Samen feesten, samen eten

Wudaokou – “Poort-naar-vijf-wegen” bestond uit een reeks stoffige, onverharde weggetjes, waaraan een tal van restaurantjes grensden. De meeste waren in het beheer van Noord-Koreanen. De Noord-Koreanen verbleven illegaal in China en daarom kon deze wijk elk moment opgedoekt worden door de autoriteiten. De kantineachtige eethuisjes waren clandestien, smoezelig, onooglijk en sfeerloos, maar de maaltijden die we er aten waren paradijslijk en overdadig. Dames met brede gezichten en een stoere tred zetten onze tafel vol met kleine groentegerechtjes. In het midden een hete barbecue en rauw vlees op grote borden dat klaarlag om al sidderend op de hete plaat te worden gesmeten. Soepen en stoofjes in gloeiende, zware potten pruttelden ons toe en de sauzen die daarnaast werden gezet, waarschuwden onze nog maagdelijke smaakpapillen met hun brandweerrode kleur.

Klein Korea in Amsterdam

Nu 22 jaar later eet ik nog maandelijks Koreaans in de Amsterdamse buitenwijk Buitenveldert met mijn gezin. De Van Boshuizenstraat is een klein westers Wudaokou. De weinige Koreaanse restaurants die Amsterdam rijk is, zitten hier geclusterd midden in een woonwijk. Mijn favoriet is de middelste van de drie, Khan. Voor de sfeer hoef je er niet te komen en na al die jaren word ik door de eigenaar nog steeds niet herkend. De gelakte stoelen en tafels plakken altijd een beetje en het grote breedbeeldscherm op de achtergrond maakt een intiem gesprek met je tafelgenoot een uitdaging. Maar het zit hier elke avond propvol en het gros van de gasten is Koreaans, die weten wel waar je lekker kan eten.

De smaken zijn enorm, zo ook de keuze – hier een kleine wegwijzer

De Koreaanse keuken is niet subtiel, maar wel uiterst smaakvol. Zuur, pittig, zout en zoet wedijveren met elkaar om als eerste over de eindstreep te komen. Het is een verhitte strijd, maar het eindigt altijd in een euforische winst voor iedere deelnemer. Het aantal traditionele Koreaanse gerechten is talrijk, maar hieronder wil ik de aandacht geven aan drie van mijn favorieten.

Chige

Koreanen gebruiken zware gietijzeren potten om stoofjes in te laten pruttelen. De stoofjes lijken meer op een dikke, goed gevulde soep en je eet het met een kom kleverig witte rijst. De ingrediënten van chige (spreek uit tsjie-geh) kunnen vlees, zeevruchten of tofu zijn, maar kimchi geeft de basissmaak. Kimchi is Chinese kool, gefermenteerd in zout, chillivlokken en knoflook. Een Koreaanse maaltijd zonder deze pittig-zoutzure groente is ondenkbaar.

Dolsot bimbimbap

Een ander gerecht dat ook wordt opgediend in een gloeiendhete pot is de Dolsot bimbimbap. Rijst afgedekt met een variatie aan ingemaakte groenten, rauw ei en gehakt. Sleutelsmaak is de pittige, gefermenteerde sojabonensaus (Gochujang – spreek uit go-tsju-djang), de Koreaanse variant op ketchup. Goed mengen is aanbevolen en dan is uiteindelijk de laatste knapperige stukjes rijst van de bodem afschrapen de traktatie.

Koreaanse barbecue

Een goede Koreaanse maaltijd maak je af met vlees, dungesneden koe, lam of varken, wel of niet gemarineerd in sojasaus, knoflook en lente-ui. Het vlees bak je zelf aan tafel op een kleine, ingebouwde barbecue. Vlees grillen, vlees in slabladeren vouwen, rauwe knoflook erbij, saus loopt langs je hand en je neemt een slok sochu, Koreaanse rijstwijn. Ogen dicht en twee tellen stilte, hoewel stilte… misschien dat een dierlijke brul er beter bijpast. Twee adviezen als je Koreaans gaat eten: trek een oud kloffie aan en vermijd sociaal contact de volgende dag.

Beijing, Wudaokou, tien jaar geleden kwam ik er weer eens terug. De wijk heeft de naam behouden, maar illegale Koreanen wonen er allang niet meer. De restaurants hebben er plaatsgemaakt voor drukke warenhuizen, volgepropt met goedkope prullaria. De stoffige straatjes eromheen zijn vervangen door brede wegen waar vier auto’s naast elkaar kunnen rijden. Het is een cliché, maar China verandert in een sneltreinvaart. Gelukkig vond ik mijn westers Wudaokou hier, op nog geen twintig minuten rijafstand van huis. In Buitenveldert blijft de tijd hopelijk nog wel even stilstaan.

Reserveer online of bel 020 320 6100